Dit is hoe het kan dat er zowel 10,3% als 11,6% inflatie is
Hoe je het ook wendt of keert: er is sprake van flinke inflatie in Nederland. Eerder deze week deelden we nog cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hieruit bleek dat de inflatie over juli 2022 voor het eerst sinds 1975 boven de tien procent lag. Maar eerder deelden we juist dat er over juli 11,6% inflatie zou zijn. Hoe kan dat? We leggen het uit.
Twee inflatiecijfers
Inflatie is niet altijd even makkelijk te begrijpen. En als je continu tegenstrijdige cijfers hoort, dan lijkt het einde al snel zoek. Want waarom zijn het twee verschillende cijfers? En waarom verschillen die zo van elkaar? Klopt één van beide cijfers dan gewoon niet?
Om het kort samen te vatten: béide inflatiecijfers zijn juist. Maar de manier waarop deze cijfers berekend worden, én de invloed die deze cijfers hebben, verschilt.
Twee rekenmethodes
CBS berekent Nederlandse inflatie
De 10,3% inflatie die we eerder deze week deelden, was afkomstig van het CBS. Zij noemen dit percentage ook wel de consumentenprijsindex, ofwel het CPI. Hiermee wordt vastgesteld hoeveel minder je euro binnen Nederland waard is geworden. Op basis van deze cijfers kunnen verschillende aanpassingen gedaan worden. Denk bijvoorbeeld aan kosten zoals belastingen en woninghuur. Maar ook inflatie-aanpassingen in het loon hangen af van dit cijfer.
Europese bank
Dat andere percentage van 11,6% komt bij de Europese Centrale Bank vandaan. Zij hebben hun eigen inflatieberekeningen voor alle landen in de eurozone. Hiermee kan makkelijker worden vergeleken tussen bijvoorbeeld Nederland en Spanje, of Duitsland en Slovenië. Op basis hiervan maakt de Europese Centrale Bank beslissingen over bijvoorbeeld rentestanden. Deze berekening heet de ‘Harmonised Index of Consumer Prices’, of de HICP.
Flinke verschillen
Maar hoe kan het dan dat die getallen zoveel van elkaar verschillen? CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen legt uit dat de twee berekeningen net anders in elkaar zitten. In de Nederlandse som tellen bijvoorbeeld ook kosten voor eigenwoningbezit mee. In de Europese berekening is dat niet het geval. Hier wegen andere dingen, zoals de energieprijzen, juist zwaarder. En dat is één van de grootste oorzaken van de huidige inflatiecijfers.
Van Mulligen maakt een vergelijking: “Je kan de twee rekenmethodes zien als twee luchtballonnen. Omdat de energieprijzen zwaarder meewegen in de HICP, wordt er als het ware meer hete lucht in die ballon geblazen.” Duidelijk!
Lees ook: Inflatie in Nederland voor het eerst sinds 1975 boven 10 procent
Bron: NU.nl | Beeld: Unsplash, Christian Dubovan