Ze ging voor ontspanning, maar werd wakker met haar ergste nachtmerrie
Het had een ontspannen dagje aan het strand moeten worden voor Emily. Daar had ze echt behoefte aan na de vreselijke week die ze net achter de rug had. Ze kon nog steeds niet bevatten wat er allemaal was gebeurd. Ze wist alleen dat ze wanhopig toe was aan een rustige dag aan het strand;
Het strand was altijd haar toevluchtsoord geweest, haar favoriete plek als het leven zwaar was. Dat was al zo sinds haar kindertijd. Het geluid van de golven die tegen de kust sloegen, troostte haar altijd; het was alsof met elke golf haar zorgen werden weggedragen.
Emily had er echter geen idee van dat de dingen op het punt stonden een wending te nemen. De rust van het strand, met zijn rustgevende oceaangeluiden, was slechts de stilte voor een storm die ze nooit had kunnen voorspellen. Had ze maar een andere dag gekozen om het strand te bezoeken…
Emily’s ogen sprongen open en een plotselinge, harde steek van de schittering van de maan overweldigde haar zicht. Ze kneep haar ogen dicht om zich aan te passen aan het zwakke licht van de avond. De zachte streling van de zeebries deed weinig om het vreemde gevoel te verzachten dat elke centimeter van haar lichaam in beslag nam. Het was een onbekend, verontrustend gevoel. “Wat is er gebeurd?” Emily’s stem, een breekbaar gefluister, sneed door de stille lucht en beschilderde haar verwarring en angst met hoorbare streken. “Wat is er aan de hand?!”
Emily stond haastig op en zocht naar tekenen van leven om haar heen, maar het strand was stil, te stil. Goudkleurige zandkorrels kleefden aan haar huid en brandden als een brandmerk in haar vlees. “Halloooo?” schreeuwde ze, maar haar stem was getint met verdriet. Wat was dat vreemde gevoel dat haar overnam? En waarom kon ze zich niets herinneren?
Emily raakte in paniek toen ze zich wanhopig probeerde te herinneren wat er aan de hand was. Maar dat lukte niet – haar geheugen was een lege lei. Het voelde bijna alsof ze gehersenspoeld was. Het enige stukje geheugen waar ze zich aan vast kon klampen was dat ze die middag naar het strand was gegaan;
Het was een prachtige dag geweest en ze had haar handdoek en boek neergelegd, klaar voor een middagje ontspanning. Emily keek op haar horloge. “WAT?!” gilde ze. “Dat was bijna zeven uur geleden?!” Haar ogen schoten in het rond en scanden het verlaten, schemerige strand. “Wat is er aan de hand? Wat is er met me gebeurd?!”