Toen het geklop weer door zijn huis galmde, het bewijs van de volharding van de politie, nam Peter in luttele seconden een besluit. Hij was niet bereid zijn zoektocht zo gemakkelijk op te geven. Snel en stil glipte hij door de achterdeur, zijn hart bonzend van angst en opwinding. Hij baande zich een weg door het smalle steegje achter zijn huis, steeds op zijn hoede of de agenten voor zijn voordeur hem niet zagen.
Peter ging recht op de haven af, want hij wist precies waar de boot van zijn zwager lag. Hij hield zich gedeisd omdat hij wist dat hij problemen met de politie kon krijgen als hij gezien werd. De gedachte betrapt te worden bij het wegsluipen zat hem dwars, maar hij concentreerde zich meer op het onopgemerkt bereiken van de boot.