De passagier naast hem, een oudere vrouw, wierp hem een geïrriteerde blik toe. “Wil je ophouden met zo rond te kronkelen, jongeman?” schold ze. “Sommigen van ons proberen te ontspannen.”
“Sorry,” mompelde Carl, terwijl hij zuchtend achterover leunde. Dit zouden vijf lange uren worden. Hij keek jaloers naar de passagiers in de business class die hun pluchen stoelen achterover lieten leunen en aan de champagne nipten.
Carl staarde uit het raam en legde zich erbij neer. Nog een paar uur ongemak en hij zou thuis zijn. Hij moest positief blijven. Voorlopig zou hij zijn ogen sluiten, zich terugtrekken in zijn muziek en zich ver weg op een strandvakantie wanen. Deze zoektocht naar rust zou echter al snel verstoord worden door de ondeugende trappen van een jongetje dat vlak achter hem zat.