Sam, geconcentreerd op zijn telefoon, merkte nauwelijks op wat ze zei. Hij lag daar maar, dom lachend naar zijn telefoon. Waarom of door wie lachte hij zo? Heather’s geduld flakkerde op. Ze verhief haar stem en zei resoluut: “Hé, ik heb het tegen jou!”.
Sams aandacht verslapte toen de stem van Heather doorklonk. “Oh, sorry, schatje, zei je iets?” vroeg hij, een vleugje verwarring in zijn stem. Heather was geïrriteerd door zijn antwoord, maar koos ervoor om hem het voordeel van de twijfel te geven. Ze herhaalde haar idee met hernieuwd enthousiasme. “Wat dacht je ervan om met z’n tweeën naar Hawaï te gaan?”, stelde ze voor, haar ogen lichtten op van de mogelijkheid.