Jenny’s hart sloeg over toen ze de rode en blauwe lichten in de achteruitkijkspiegel zag knipperen. Wat kon ze verkeerd gedaan hebben? “Ik reed gewoon normaal, ik reed niet eens te hard,” mompelde Jenny. Hmm, misschien gewoon een willekeurige controle, dacht ze, en reed rustig weg langs de verlaten landweg.
Toen de agent naderde, scheen er een fel licht door het raam aan de bestuurderskant. Jenny deinsde terug toen de felle straal van de zaklamp van de agent plotseling het interieur van haar auto overspoelde. Ze draaide haar raampje omlaag, niet wetend wat er komen ging. “Rijbewijs en kentekenbewijs”, eiste de agent op scherpe toon. Jenny gehoorzaamde en glimlachte beleefd, want in het verleden had ze vaak kleine problemen kunnen gladstrijken.
Deze keer was het echter anders. Haar gebruikelijke charme, waarmee ze vaak uit de problemen was gekomen, leek een averechtse uitwerking te hebben. Terwijl ze toekeek hoe de agent haar van top tot teen onderzocht, kon ze het gevoel niet van zich afschudden dat het deze keer zelfs in haar nadeel zou kunnen werken. En een paar minuten later, toen ze achter de reden zou komen, was dat gevoel nog sterker; het was slecht, echt slecht….
“Het viel me op hoe u zich omdraaide, mevrouw. Heeft u vanavond gedronken?” De lichtstraal van de agent was intens en scheen recht in haar gezicht. “Nee, meneer, ik heb niet gedronken,” antwoordde Jenny, “ik was alleen een beetje afgeleid bij het afstellen van de radio. Het spijt me, het zal niet meer gebeuren.” Ze glimlachte zo warm mogelijk.
Ongewoonlijk deed deze glimlach wonderen voor haar; hij had vroeger veel mannen gecharmeerd en ze had er vaak op gerekend. Deze keer was de situatie echter anders. De officier leek niet overtuigd en reageerde niet op haar vriendelijke gedrag. Hij controleerde haar documenten zo intensief dat Jenny nerveus werd. Wat is hier aan de hand?”.
Jenny’s hart bonkte en ze hield elke beweging van de agent in de gaten. De nachtlucht was zwaar en het verlaten stuk weg leek verlatener dan ooit. De vragende toon van de agent, de manier waarop hij haar in de gaten hield – het leek allemaal zo buitenproportioneel voor een eenvoudige verkeerscontrole.
Plotseling verschoof zijn blik van haar af naar de achterkant van de auto. “Mevrouw, u moet de kofferbak openen,” zei hij met een autoritaire stem die geen ruimte liet voor tegenspraak. Jenny’s gedachten tolden. Wat zou hij zoeken? Ze had niets te verbergen, maar het verzoek leek indringend en onredelijk.