De juwelier
Lydia ging met een gebroken hart en een gebroken ring, die nog om haar vinger zat, maar geen geheel meer vormde, naar huis. Ze hoopte dat haar man de ring zou kunnen repareren, maar die gaf aan dat ze beter naar een juwelier kon gaan. Ze ging die middag nog, omdat de juwelier haar ervan had verzekerd dat hij de kapotte ring kon repareren.
Hij liet haar ook weten dat het niet duur zou zijn om de ring te repareren. Iets dat voor Lydia belangrijk was, omdat zij en John het nog altijd niet breed hadden. Lydia was echter totaal niet voorbereid op dat wat de juwelier haar vertelde toen hij de ring eens goed had bekeken…