Wist jij bijvoorbeeld dat er verschillende manieren zijn waarop je kunt slissen?
Bij slissen wordt de ‘s’ of andere klanken verkeerd uitgesproken. Eigenlijk best wel lastig dat er drie keer een ‘s’ in het woord zelf voorkomt, maar dat terzijde. Het kan voor veel kinderen en volwassenen lastig zijn als ze zo’n spraakgebrek hebben. Kinderen worden hier vaak mee gepest en volwassenen kunnen een spreekberoep vaak wel vergeten. Wij zetten vijf feitjes over slissen op een rijtje.
1. Slissen heet officieel sigmatisme
De officiële term voor slissen is sigmatisme. Weliswaar één ‘s’ minder, maar desalniettemin niet makkelijk uit te spreken. Sigmatismus mag ook nog, maar dat maakt het er niet makkelijker op. Die naam is te danken aan het Griekse alfabet. Hierin heet de ‘s’ sigma.
2. Er zijn meerdere oorzaken
Er zijn verschillende oorzaken voor slissen. De een heeft een afwijking in de tanden of in de kaakstand, terwijl bij een ander de tong of de mondbodem het probleem is. Sommige kinderen leggen bijvoorbeeld hun tong bij het praten niet tegen hun gehemelte aan, maar laten deze onderin de mond rusten. Hierdoor duwen zij hun tanden naar voren en kunnen ze gaan slissen. Dit is nog erger het geval bij mensen met een overbeet. Daarnaast zijn er ook mensen met een articulatiestoornis. Die hebben als kind vaak niet goed geleerd hoe ze bepaalde klanken moeten uitspreken. Vaak kunnen logopedisten mensen helpen bij hun spraakgebrek.
3. Er zijn verschillende manieren waarop je kunt slissen
Slissen kan op veel verschillende manieren, wat eigenlijk niet zo gek is. Leg je je tong achterin je mond, tegen je tanden aan of tussen je voortanden houdt, gaat je ‘s’ vanzelf anders klinken. Ditzelfde geldt ook voor andere letters waarbij je tong erg belangrijk is, zoals de ‘z’, ‘d’ en ’t’. Dit noemen we frontaal slissen. Dan is er ook nog zoiets als lateraal slissen, wat ook wel lispelen wordt genoemd. Hierbij laat je je tong tussen je zijtanden of kiezen gaan als je de s-klank wil maken.
4. Slissen wordt vaak geassocieerd met homoseksualiteit
Jongens of mannen die slissen, worden vaak aangezien voor homo’s. Twee onderzoekers van de Universiteit Gent in België wilden weten of dit stereotype ook daadwerkelijk klopt. Zij lieten vijftien heteroseksuele mannen en vijftien heteroseksuele vrouwen naar geluidsopnames van 275 mannen luisteren. Honderd van deze mannen waren hetero, waarvan er achttien slisten. De overige 175 mannen waren homoseksueel, waarvan er 74 slisten. De luisteraars moesten de geaardheid van de 275 mannen raden.
Uit het onderzoek bleek dat zowel de mannen als de vrouwen de slissende mannen bovengemiddeld vaak inschatten als homoseksueel – ook als zij dit niet waren. Toch hadden de luisteraars het ook vaak bij het juiste eind. In 56,2 procent van de gevallen wisten ze de geaardheid van de sprekers goed in te schatten. Ook identificeerden de luisteraars 87 procent van de heteroseksuele mannen met een slis correct als hetero. Dat een man slist, wil dus niet direct betekenen dat hij als homoseksueel wordt ingeschat. Dat stereotype klopt dus niet.
5. Slissen komt best vaak voor
Iedereen kent vast wel iemand die slist. Of dat nou een vriend is, een tante of een leraar vroeger op school. Onderzoekers van diezelfde Belgische universiteit onderzochten hoeveel volwassenen last hebben van dit spraakgebrek. Zij lieten 374 mannen en 374 vrouwen voor de camera een tekstje oplezen. Na een analyse van deze opnames bleek dat bijna een kwart van de proefpersonen een slis had.
Lees ook: Coronaregels tijdens kerst: een op de vijf gaat zich daar niet aan houden
Bron: Quest | Beeld: Unsplash, Lesly Juarez