Toen zijn blik verschoof naar de mast van het schip, trok een plotselinge beweging Peters aandacht. Zijn hart sloeg een slag over. “Echt niet…” fluisterde hij, terwijl zijn adem stokte. “Zou het kunnen?” mompelde hij, terwijl hij zijn ogen dichtkneep om het beter te kunnen zien.
Wat hij zag was volkomen onverwacht, een levendige anomalie temidden van de desolate staalachtige vlakte. Te midden van de serene schoonheid van het bevroren landschap en de staalharde vlakte stak een spetter van kleur af, levendig en levend, in schril contrast met de monochrome wereld eromheen. De ontdekking bezorgde me een rilling over mijn rug.