De haai was op zijn limiet, nauwelijks in staat om te bewegen in het ondiepe water. Hierdoor kon de oude man voorzichtig dichterbij komen, mes in de hand, om het dier te bevrijden van de netten die in zijn vlees graafden. Elke snede was voorzichtig, weloverwogen, om het toch al verzwakte dier niet nog meer schade toe te brengen. Maria’s hart deed pijn terwijl ze toekeek en fluisterde: “Ik hoop dat we niet te laat zijn.”
Bij elke snee in het net konden ze de zware ademhaling van de haai zien, een teken van zijn gevecht voor het leven. De oude man, met jaren ervaring in zijn gezicht gegrift, werkte met een kalme urgentie, zich bewust van de kostbare tijd die wegglipte.