In het begin was hij charmant – hij bracht koffie naar haar bureau, sms’te lieve briefjes tussen vergaderingen door. Maar zijn aandacht werd al snel plakkerig. Hij belde tijdens klantgesprekken, stond erop dat ze lunchpauzes doorbracht om te bewijzen dat ze hem miste en werd boos als ze te laat werkte aan pitches.
Noemi probeerde grenzen te stellen, maar schuldgevoelens werden routine. Ze ging vroeg weg om zijn stemmingen te sussen, sloeg brainstormsessies over om zijn non-stop berichten te beantwoorden en overbrugde gemiste deadlines met late uitbarstingen van cafeïne en paniek. Collega’s merkten het. Haar baas ook, die haar twee keer waarschuwde dat het team betrouwbaarheid nodig had, geen smoesjes over “persoonlijke noodgevallen”