Een hotelbediende besluit naar buiten te gaan voor een pauze, maar hij heeft de beer niet opgemerkt die buiten op de loer ligt

Veertig meter verderop kwam het zwarte silhouet van een enorme beer uit de boomgrens tevoorschijn. Mike’s adem stokte in zijn keel, zijn hartslag hamerde toen het maanlicht ruwe spieren en glinsterende ogen onthulde. De telefoon in zijn trillende hand gleed weg, de schrik zat hem om het hart.

Zijn verstand schreeuwde om weg te rennen, maar angst hield zijn voeten vast. Het schepsel liet een laag gerommel horen als teken van een vreselijke waarschuwing. Mike’s vluchtwegen leken minimaal in de dikke duisternis. Zijn zintuigen werden sterker en de adrenaline begon door zijn aderen te stromen.

Een onnatuurlijke stilte hield het bos in zijn greep, alsof de wereld zijn adem inhield. Mike’s hart bonkte zo hard toen hij tegenover de beer stond. Eén uithaal kon alles beëindigen. Toch stond hij daar, ongewapend en alleen, biddend dat zijn volgende stap niet zijn laatste zou zijn.