Toen de twee de kamer naderden, vulde het spookachtige geluid van gehuil de lucht, een duidelijk signaal van nood. Het emotionele gehuil onderstreepte de diepe bezorgdheid van de beer over het kleine, mysterieuze wezen dat hij het ziekenhuis had binnengebracht. Het was een geluid dat resoneerde met een rauwe, beschermende urgentie, die een diepe band tussen de twee wezens onthulde.
Met elke stap dichter bij de beer ging Tina’s hart tekeer, haar geest afgestemd op de delicate situatie die zich voor hen ontvouwde. Toen ze haar hand uitstak, in de hoop de vertrouwenskloof tussen hen te overbruggen, reageerde de beer. Hij ontblootte zijn tanden als een duidelijke waarschuwing, een oerherinnering aan de grenzen die niet overschreden mochten worden.