De plotselinge aanval van de beer liet James in een shocktoestand achter, waardoor hij struikelde en op de grond viel. Hij hapte naar adem, draaide zich naar Tina, zijn ogen wijd open van verwarring en bezorgdheid, en vroeg dringend: “Wat is er aan de hand? Wat zijn we hier aan het doen?”
Tina, met haar eigen hart nog steeds op hol van de ontmoeting, schudde haar hoofd, haar stem gekleurd door onzekerheid. “Ik heb geen idee, James. De ernst van de situatie is mij ook een raadsel.” Met James vlak achter haar liepen ze verder door het dichte bos.