De stem vroeg George iets wat hem verbaasde: “Bent u de man die momenteel voor mijn oude politiehond Rex zorgt?”. George was verrast. De stem kwam hem enigszins bekend voor, misschien iemand die hij via Zoë’s vrienden had leren kennen. Hij aarzelde maar zei toen: “Ja, dat ben ik.” De snelle en verontrustende reactie verraste hem.
“Stop met dat rondsnuffelen, je zit er tot over je oren in zoon”, waarschuwde de stem hem. Het gesprek eindigde abrupt en George staarde vol ongeloof naar zijn telefoon. Wie was deze vreemde beller? En wist hij iets over de verwarrende situaties met Rex, Zoë en hemzelf? “Ik heb frisse lucht nodig”, dacht George terwijl hij het huis verliet.