Zijn hond rende onverwacht het bos in – toen hij hem eindelijk vond, werd zijn bloed koud!

Maar Jacob kon zich niet bewegen. Zijn lichaam was bevroren op zijn plaats, gevangen tussen de oerdrang om te vluchten en de bizarre aantrekkingskracht van de blik van de beer. Hij greep Bernie’s riem stevig vast, haalde oppervlakkig adem en probeerde door de opkomende paniek heen te denken. En toen zag hij het – het been van de beer.

Een diepe snee ontsierde de achterpoot van de beer, de randen rauw en bloedend. Jacob’s angst veranderde even in iets complexers: medelijden. De beer stalkte hem niet, hij hinkte, was gewond en kwetsbaar. Snijwonden omzoomden zijn bek, alsof hij gevochten had voor zijn leven.