“Ga, Bernie,” zei Jacob, terwijl hij neerknielde om de angstige ogen van de hond te zien. “Ga naar het politiebureau. Ga hulp halen. Ze zullen weten dat ik het ben als je komt opdagen.” Zijn stem kraakte, maar hij forceerde een kalme toon. Bernie aarzelde, jankte zachtjes, maar Jacob wees stevig in de richting van het pad.
Bernie blafte één keer en sprintte toen de schaduwen in. Zijn loyaliteit woog zwaarder dan zijn aarzeling. Jacob keek toe tot de hond verdween, zijn borstkas verkrampte bij de gedachte dat hij Bernie alleen had moeten laten. Maar nu waren hij en de beer alleen.