Zijn hond rende onverwacht het bos in – toen hij hem eindelijk vond, werd zijn bloed koud!

De beer stopte aan de rand van de open plek en snoof opnieuw de lucht op. Jacob aarzelde en scande het gebied op tekenen van vallen. Zijn ogen schoten over de grond, op zoek naar elke verstoring in de aarde. De gedachte dat het witte berenjong in gevaar was, dreef hem vooruit.

De vage geur van iets scherps en metaals bereikte zijn neus – geuraas, realiseerde hij zich. De vallen waren dichtbij. Jacobs polsslag versnelde, adrenaline stroomde door zijn aderen terwijl hij dichter naar de rots kroop. Elk instinct vertelde hem dat er gevaar op komst was, maar hij kon nu niet stoppen.