Zijn hond rende plotseling het bos in – wat hij vervolgens aantrof deed zijn bloed koud stromen!

Het pad dat hij zo goed kende was al lang verdwenen en vervangen door een eindeloze wirwar van wortels en kreupelhout. Als er iets mis zou gaan – als de eland omdraaide of als er een roofdier opdook – zou niemand zijn geschreeuw horen.

Angst pulseerde in zijn slapen, een trommelend geluid in zijn oren. Toch haalde hij trillerig adem en ging door, vastbesloten om het gewonde dier niet in de steek te laten. Een sprankje moed – misschien wel roekeloosheid – hield hem in beweging.