Zijn hond rende plotseling het bos in – wat hij vervolgens aantrof deed zijn bloed koud stromen!

Toen, in een waas van beweging, sloeg de hond met explosieve kracht toe. De riem scheurde los uit Wade’s greep, de gewelddadige ruk wierp hem naar voren. Hij knalde op de grond, de pijn gonsde door zijn handpalmen toen ze over de ruwe aarde harkten.

Met bonzend hart krabbelde hij op zijn knieën en riep Milo achterna met een stem die aan de randen al aan het rafelen was. Maar de hond was verdwenen, opgeslokt door de opdoemende schaduwen net zo snel als hij was weggerend. “Milo!” riep hij, terwijl hij de hond tussen de bomen zag verdwijnen, de riem achter zich aan slepend.