Nadat hij wat moed had verzameld, besloot hij het twee dagen later opnieuw te proberen. Brutus was beschermend, maar deze keer voelde Henry zich zelfverzekerder. Hij naderde de kelderdeur, die luid kraakte toen hij hem opendeed.
Een muffe, muffe geur, anders dan in de rest van het huis, trof hem onmiddellijk. De kelder werd zwak verlicht door een enkele flikkerende lamp die aan het plafond hing. Schaduwen dansten op de muren toen hij de trap afdaalde, wat de griezelige sfeer nog versterkte.