“Henry, ben jij dat?” De stem van meneer Carlton klonk met een mengeling van verwarring en bezorgdheid. Het geluid was zowel een opluchting als een nieuwe golf van angst, omdat Henry zich realiseerde dat de griezelige gebeurtenissen van de nacht weer een verontrustende wending hadden genomen.
Henry werd verrast en verlegde snel zijn aandacht. “Oh, meneer Carlton! U bent terug,” zei hij met een haastige en onzekere stem. Hij liep snel de kelder uit en probeerde zijn ongerustheid te verbergen.