Jacob vouwde de kaart uit op een rots, zijn vingers trokken de locatie na waar hij voor het laatst met de drone had gevlogen. Het kamp lag diep in het bos, op een plek waar hij zich nog nooit eerder had gewaagd. Zijn maag kromp ineen. Hij wist dat dit geen verhaaltje was, maar echt, dringend. Hij moest nu handelen.
“Ik zag iets in het bos. Ik ga op onderzoek uit. Bel de politie als ik ’s avonds niet reageer.” Zijn vingers zweefden over de verzendknop, er woedde een oorlog in hem. Was dit roekeloos? Stom? Zijn maag kronkelde van angst, maar hij drukte toch op verzenden. Iemand moest het weten, voor het geval hij niet terug zou komen.