Die avond besloot ze dat ze niet kon zwijgen. Tijdens het diner confronteerde ze Peter met haar stem trillend van woede en pijn. “Na alles wat ik voor je gedaan heb, voor ons, hoe kun je het dan rechtvaardigen om me met niets achter te laten?” Haar woorden hingen in de lucht, zwaar van beschuldiging. Peter keek nauwelijks op van zijn bord.
“Het is niet alsof jij financieel hebt bijgedragen,” zei hij, zijn toon nonchalant, alsof hij een alledaags klusje besprak. “Ik heb hard gewerkt voor alles wat we hebben. Het is alleen maar eerlijk dat ik het hou.” Zijn woorden waren een mes in haar hart, dieper dan ze voor mogelijk had gehouden. Cindy’s handen balden zich tot vuisten.