“Oh, meneer, dat is prima, dat hoeft niet,” zei Natalie. “Alsjeblieft, ik sta erop,” hield hij vol. Natalie wist niet wat er aan de hand was, maar ze wist dat ze daar onmiddellijk weg moest. “Dank u, meneer, dat waardeer ik echt,” zei ze, in de hoop het gesprek snel af te kappen en naar achteren te lopen, “Nog een fijne dag!” voegde ze eraan toe terwijl ze zich haastte.
Eenmaal terug in het achterste gedeelte van het vliegtuig, haalde Natalie diep adem. Ze keek naar haar handen en merkte dat ze trilden. Het voelde alsof ze een geest had gezien. Een geest met het gezicht van haar overleden vader erop.