Tanner voelde zich verlamd door het enorme gewicht van zijn situatie. De kou sijpelde door zijn kleren en verkilde hem tot op het bot, maar het was de angst voor zijn leven die hem echt op zijn plaats deed bevriezen. Zijn gedachten raasden door elkaar en zochten naar een plan dat hem uit deze nachtmerrie kon halen.
Maar het enige waar hij aan kon denken was de uitgestrekte, lege ijsvlakte die zich in alle richtingen uitstrekte en de boot, zijn enige reddingslijn, die spoorloos verdwenen was. Het kleine welpje drukte zich dichter tegen hem aan, zijn warmte een schrale troost tegen de overweldigende angst.