Tanners adem hing in de lucht terwijl hij het tafereel in zich opnam. Deze plek was een tombe, maar het was ook zijn enige kans om de nacht te overleven. De kou knaagde aan zijn botten en Tanner wist dat hij iets moest vinden om zichzelf en de welp warm te houden.
Zijn ogen vielen op een stapel oude dekzeilen in de hoek, stijf van de kou maar nog steeds bruikbaar. Toen hij het zeil om zichzelf en het welpje heen wikkelde, voelde Tanner een beetje warmte, maar het was bij lange na niet genoeg om de bijtende kou helemaal te verdrijven.