De wind gierde om hen heen en wierp de ijzige nevel van de zee in hun gezichten terwijl Jacob en Tanner met de visnetten worstelden. Ze waren al sinds zonsopgang buiten, de kou beet in hun vingers, maar de belofte van een goede vangst hield hen in beweging.
De Noordpool was in hun leven veranderd, het ijs smolt elk jaar sneller, waardoor er nieuwe gevaren ontstonden op een plek die toch al onvergeeflijk was. De boot schommelde zachtjes terwijl ze hun taken uitvoerden, een ritme dat ze sinds hun kindertijd kenden.