“Dat denk ik ook,” antwoordde Lena, terwijl ze zich in stilte afvroeg wie de man was die op haar man leek.
Lena was opgelucht toen Cassandra’s uitdrukking haar herkenning van de griezelige gelijkenis bevestigde; het was haar ook opgevallen. Het was niet alleen haar verbeelding; die man leek echt op haar overleden echtgenoot. Maar de realiteit bleef dat hij haar man niet kon zijn.