Lena pakte snel de koffiekar en schonk een kop verse, dampende koffie in. Toen haalde ze diep adem, haar hart bonkte, dreigde uit haar borst te barsten. Ze moest het weten.
Met wankele benen stond ze abrupt op en marcheerde naar de achterkant van het vliegtuig, hoe dichterbij ze kwam hoe beter ze hem kon zien. Maar door de onmogelijkheid van de situatie kon ze haar ogen niet geloven. “Mijn excuses voor de vertraging, meneer,” begon ze te spreken, maar haar woorden bevroren in haar keel.