“Godzijdank,” fluisterde Aditya terwijl hij toekeek hoe het tafereel zich ontvouwde. Het leger was nog steeds bezig met het redden van degenen die ze konden redden. Hij hoopte dat zij de volgende zouden zijn. Maar redden was niet eenvoudig. Het leger had een systeem, een prioriteit.
Mensen wier huizen volledig verwoest waren, werden het eerst gered. Aditya begreep dat – het was niet meer dan eerlijk. Maar elke keer dat er een boot voorbij voer zonder te stoppen, slonk zijn hoop. Hun huis stond tenslotte nog overeind, ook al stond het half onder water.