Overstromingen verzwolgen hun huis, maar er dreef ook iets angstaanjagends mee.

Maar in plaats van vis vonden ze kleine slangen die aan het aas knabbelden. Ze waren eerst geschrokken, maar toen barstten ze allebei in lachen uit. Het was een bizar, verontrustend besef dat de overstroming meer dan alleen water in hun leven had gebracht. De rivier was een deel van hun huis geworden en had zijn bewoners met zich meegebracht.

Naarmate de tijd verstreek was alles veranderd in een waas van honger, uitputting en wachten. De helikopters vlogen over en lieten af en toe touwen zakken om mensen in veiligheid te brengen. Maar ze waren nog niet voor Aditya en zijn grootvader gekomen. Elke keer als ze het geluid van de helikopterbladen hoorden, haastten ze zich naar buiten in de hoop gezien te worden. Maar hun huis, dat nog grotendeels intact was, trok niet genoeg aandacht.