Overstromingen verzwolgen hun huis, maar er dreef ook iets angstaanjagends mee.

“Help! Help!” Schreeuwde Aditya, zijn stem kraakte onder de spanning. Hij scheurde een strook rode stof van een oud overhemd en zwaaide er verwoed mee naar de helikopters. Hij zwaaide tot zijn armen pijn deden, schreeuwde tot zijn keel pijn deed, maar de helikopters waren ergens anders op gericht.

Hij begon ook koorts te krijgen. Zijn huid brandde en de intense vochtigheid van het ondergelopen huis verstikte hem, waardoor hij moeilijk kon ademen. Het zweet droop van zijn gezicht en vermengde zich met de eindeloze regen die in zware druppels uit de donkere, stormachtige hemel bleef komen.