Overstromingen verzwolgen hun huis, maar er dreef ook iets angstaanjagends mee.

Binnen was de situatie grimmig. Zijn grootvader, oud maar koppig onafhankelijk, sjouwde met moeite meubels naar de trap. “Het water stroomt naar binnen,” gromde zijn opa. Aditya voegde zich bij hem en wierp een blik op de stijgende poel. Hun heiligdom stroomde langzaam vol met water en bedreigde alles wat ze bezaten.

Samen begonnen ze de meubels naar boven te verhuizen. Ze werkten methodisch, namen elk item een voor een, hun tempo dringend maar voorzichtig. Ze wisten niet hoeveel tijd ze hadden voordat het water verder zou stijgen, dus ze konden zich geen fouten veroorloven.