Het tafereel voelde bijna droomachtig aan voor Hazel, het tartte alles wat ze geloofde over wilde dieren. De verhalen over hun gevaar en de strenge waarschuwingen om afstand te houden leken te vervagen toen ze deze onverwachte ontmoeting onder ogen zag.
Het zachte gedrag van de beer botste met de verhalen over wreedheid. Toen de beer zich begon terug te trekken, fluisterde Hazel vol ongeloof: “Je bent toch niet zo gemeen als ze zeggen?” Elke stap die hij zette werd gevolgd door een pauze en een blik terug, als een uitnodiging.