De aanblik van een val, zijn metalen kaken met een koude precisie, bracht een moment van wanhoop. Het was een sterke herinnering aan het dreigende gevaar, een fysieke manifestatie van de bedreigingen die in het dagboek beschreven stonden. Even vreesde Samantha voor het ergste.
Tussen het gebladerte stuitte Samantha op een inderhaast achtergelaten camera. De lens was bedoeld om de schoonheid van het bos vast te leggen, maar bevatte geen spoor van de beren die ze zochten. Hoewel deze ontdekking niet de doorbraak was waarop ze had gehoopt, was het wel een tastbare link naar de reiziger, een broodkruimel op het spoor dat ze samen aan het ontrafelen waren.