Avery stond verstijfd, haar adem stokte in haar keel toen ze oog in oog stond met de enorme eland. De ogen van het wezen richtten zich op de hare en in plaats van de angst die ze verwachtte, begon een vreemd gevoel van nieuwsgierigheid haar te vervullen.
Ze had moeten wegrennen, maar haar voeten bleven aan de grond genageld. De aanwezigheid van de eland was magnetisch en trok haar dichterbij in plaats van haar weg te duwen. Avery’s hartslag versnelde, niet van schrik, maar van een vreemde band die ze niet kon verklaren, alsof de eland haar iets probeerde te vertellen.
Hoewel ze zich bewust was van de gevaren die een eland kan veroorzaken, had ze het gevoel dat het dier haar iets belangrijks probeerde te vertellen. Zijn wanhopige blik gaf aan dat hij misschien hulp nodig had. De lucht was vol spanning, maar toch kon ze het gevoel niet van zich afschudden dat deze ontmoeting voorbestemd was.