De ogen van de eland spraken van vertrouwen en wanhoop en reikten haar de hand op een manier die ze niet kon negeren. Terwijl ze meer probeerde te ontdekken, stootte Avery’s hand op iets ongewoons – een oud, versleten dagboek dat begraven lag onder een hoop dennennaalden.
Op de leren kaft stond in reliëf een eland, wat misschien duidde op een dagboek voor een liefhebber van wilde dieren. Het zag er nieuw uit en voelde niet op zijn plaats aan, maar toch intrigerend en belangrijk. Toen ze het dagboek opende, werd Avery begroet door een levendig handschrift dat de reis van een reiziger door het bos beschreef.