Ze mompelde tegen zichzelf, een mengeling van ongeloof en angst in haar stem. “Waar ben ik mee bezig? Waarom volgde ik een wild dier zo diep het bos in?” De absurditeit van haar situatie kwam hard aan; ze praatte tegen een wezen op een plek waar logica geen betekenis had.
De wolf reageerde met een lage grom en groef met zijn poten in de aarde bij de stapel, zijn acties hintten naar urgentie. Terwijl het bos om haar heen verstilde, begon Daniella’s angst te veranderen in nieuwsgierigheid. Het gedrag van de wolf leek om hulp te smeken en ze besefte dat ze de stille boodschap moest begrijpen.