Haar hart bonkte terwijl ze probeerde zo stil mogelijk te blijven. Misschien als ze stil bleef, zou wat het ook was haar niet opmerken. Het bos leek zich om haar heen te sluiten, het geritsel van de bladeren werd luider. Ze drukte zich tegen de grond en wilde verdwijnen.
Maar toen, uit de schaduwen, kwam het tevoorschijn. Daniella’s bloed werd koud toen een wolf in zicht stapte, zijn ogen gloeiden met een wilde intensiteit. Ze kreeg geen adem. Haar hart bonsde in haar borstkas, haar geest schreeuwde dat ze weg moest rennen, maar haar lichaam bleef op zijn plaats bevroren.