Voorzichtig wikkelde Allan het konijn in een schone handdoek en wikkelde het stevig tegen zijn borst. Zijn lichaam voelde alarmerend licht aan en trilde bij elke oppervlakkige ademhaling. De warmte van de open haard kleefde aan de handdoek, maar buiten wachtte een woeste kou. Met een laatste blik opende hij de deur.
De storm overviel hem op het moment dat hij de veranda op stapte. Sneeuw dwarrelde horizontaal door zijn gezicht als ijzige naalden. De wind gierde door de duisternis, schudde de broze takken van de bomen en stuurde losse sneeuw als spookachtige figuren over het erf.