Zijn laarzen knarsten over de bergen die sinds zijn eerdere reis aanzienlijk waren gegroeid, elke stap was een inspanning tegen de opkomende storm. Op de oprit stond zijn vrachtwagen half ingegraven, de voorruit bedekt met een dikke laag ijs.
Hij moest het portier aan de bestuurderskant open worstelen, de bevroren handgreep beet tegen zijn handpalm. Het konijn bleef stevig tegen zijn borst gewiegd, gewikkeld in een dikke handdoek, zijn frêle lichaam onbeweeglijk behalve het oppervlakkige stijgen en dalen van zijn ademhaling.