Toen Jeremy het berenjong naderde, bewoog hij met weloverwogen traagheid, om het niet te laten schrikken. Hij legde een worst binnen het bereik van de beer, de warme geur zweefde tussen hen in. De neus van de beer trilde toen hij de geur opving, maar hij bleef op zijn plaats, zijn ogen nog steeds gericht op wat er onder hem lag.
Niet afgeschrikt ging Jeremy door met het leggen van een spoor van worsten, waarbij elk stuk langzaam in de richting van de schuur leidde. Hij bewoog zich methodisch, zijn adem benevelend in de lucht, de ene worst na de andere neerleggend tot hij de ingang van de schuur bereikte.