Op zijn 75e was hij nog steeds vastbesloten onafhankelijk, maaide hij koppig zijn eigen gras en hield hij het huis op orde, hoewel het gewicht van de eenzaamheid in elke hoek bleef hangen. Deze eenzaamheid werd erger tijdens de gure winter. De kou knaagde aan zijn oude botten, elke harde windvlaag herinnerde hem aan zijn broosheid.
Met een sneeuwstorm op komst, zoals gewaarschuwd door de plaatselijke autoriteiten, haastte Allan zich door zijn karweitjes, verlangend om zich terug te trekken in het heiligdom van zijn bed, weg van de kruipende kou en de eenzaamheid die altijd hard aanvoelde in de kou.