Allan knikte en bedankte haar, hoewel hij verbijsterd was. Hij sloot de deur, de kou bleef in zijn botten hangen en zette zich schrap voor de kou. Hij trok zijn dikste jas, sjaal en handschoenen aan en bereidde zich voor op de ijzige lucht.
De kou raakte hem als een stoot, de wind klauwde door zijn lagen en sijpelde in zijn gewrichten. Elke stap was een inspanning, zijn adem stokte in mistige uitbarstingen terwijl hij naar de achtertuin sjokte.