Zijn gedachten gingen snel terug naar de arme hond. Jeremy keerde terug naar de schuur, zijn adem stokte in de bittere kou. De hond lag ineengezakt op de grond, met halfgesloten ogen en een stil lichaam, zijn eerdere vastberadenheid nu vervangen door totale uitputting.
Jeremy’s polsslag versnelde; de hond had duidelijk alles gegeven om de uilen te beschermen, en nu lag hij op het randje van instorten. Hij knielde naast de hond, zijn handen trilden terwijl hij voorzichtig controleerde op tekenen van leven. De hond ademde oppervlakkig, zijn lichaam was zwak en reageerde niet.