Er liep een rilling over zijn rug, niet van de kou, maar van de vreemde energie die uit de bevroren massa leek te komen. Hij deed een stap naar achteren, zijn ogen nooit van de schimmige figuur afwendend. Het leek bijna levend, hangend in perfecte stilte.
De vorst en de onvolkomenheden in het ijs speelden met zijn geest en creëerden de illusie van beweging, een beweging van het hoofd, een ruk van een ledemaat. Maar het was onmogelijk, toch? Het moest wel. Een miljoen gedachten spookten door zijn hoofd terwijl hij probeerde te begrijpen waar hij naar keek.