“Nou,” mompelde hij tegen zichzelf, “ik denk dat ik je maar naar huis breng.” Hij greep het touw van de slee en begon het door de sneeuw te trekken. Het extra gewicht maakte de reis zwaar, de slee sleepte diepe groeven in de witte vlakte achter hem.
De bomen om hem heen kraakten en kreunden in de kou en hij kon het gevoel dat hij bekeken werd niet van zich afschudden. Om de paar stappen wierp hij een blik achterom naar het blok ijs, half in de verwachting dat de schimmige figuur binnenin zich zou verroeren.