Een boer ging het bos in voor brandhout, maar hij vond iets ijzingwekkends in een ijskast.

Het bos leek nu anders, zwaarder op de een of andere manier, alsof de aanwezigheid van het ijs het evenwicht had verstoord. Het geknak van een takje of het geritsel van sneeuw van een tak boven hem deed zijn hartslag een sprongetje maken. Maar hij ging door, zijn vastberadenheid woog zwaarder dan zijn onbehagen.

Tegen de tijd dat de hut in zicht kwam, brandden Henry’s benen van de inspanning en droop het zweet van zijn nek, ondanks de ijskoude temperatuur. Hij pauzeerde om op adem te komen, leunde op de handvatten van de slee en staarde naar het ijs.