“Ik kan het nog niet met zekerheid zeggen. Het zou een dier kunnen zijn dat vastzit tijdens een bevriezingsflits, misschien iets prehistorisch. Maar de structuur van zijn lichaam… komt niet overeen met iets wat je hier in het bos zou zien.” Henry rilde, deels van de kou en deels van het vreemde gevoel van onbehagen dat het ijs hem gaf.
“Denk je dat het gevaarlijk is?” Sophie wierp hem een blik toe, haar uitdrukking ernstig maar geïntrigeerd. “Het is moeilijk voor te stellen dat zoiets bevroren nog leeft, maar… we kunnen niets uitsluiten. Het ijs bewaart het, dus het is mogelijk dat als het ontdooit, we meer te weten komen. Maar ik heb hulp nodig.”